Zoeken
Sluit dit zoekvak.

Ondergronds groter dan bovengronds

(Gemeentearchief Kerkrade)

Op bijgaande kaart is te zien dat de concessie van de Domaniale Mijn gedeeltelijk in het toenmalige Koninkrijk Pruisen lag.
De Concessiegrens is op de kaart in geel aangegeven.
Dit betekende dat Nederland ondergronds groter was dan bovengronds!

Door de Wener slotakte (1815) werden Kerkrade en ’s-Hertogenrade – twee gemeenten die eeuwenlang een sociaaleconomische twee-eenheid hadden gevormd – abrupt van elkaar gescheiden. Met name in ’s-Hertogenrade ontstond daardoor een zonderlinge situatie: de ene helft behoorde toe aan Nederland en de andere helft aan Pruisen.

Aan deze toestand kwam een einde door het traktaat van grensscheiding tussen de koning der Nederlanden en de koning van Pruisen (Grenstraktaat van Aken, 26 juni 1816).
Hierbij werd een deel van het gebied langs de Worm aan Pruisen afgestaan met de kernen Kohlberg, Maubach, Pesch, Strass. De straatweg van Aken naar Geilenkirchen (de huidige Nieuwstraat) en het hele gebied ten oosten daarvan werd Pruisisch.
De huidige Nieuwstraat was een belangrijke handelsweg voor Pruisen.
In die tijd werd de gemeente ’s-Hertogenrade omgedoopt tot Herzogenrath.

Het grenstraktaat van Aken had tot gevolg dat een deel van het concessiegebied (173 hectare) onder Pruisisch grondgebied kwam te liggen. Voor de Domaniale mijnen had dit geen gevolgen, want in artikel 19 was vastgelegd dat de Pruisische regering zich onder geen beding met de exploitatie mocht bemoeien, de ontginning gen restricties in de weg mocht leggen, noch belasting of tol heffen op de delving en uitvoer van kolen.

(Bron: “Domaniale Steenkolenmijnen 1815-1996” door Paul Geilenkirchen)

Blattraster-Overzicht (Gemeentearchief Kerkrade)

Uittreksel uit het Grenstraktaat van Aken, 26 juni 1816 (artikel 18 – 22)

Scroll naar boven