Zoeken
Sluit dit zoekvak.

Gouden bruiloft

De beide kapellen op de hoek Nieuwstraat/Holz (Gemeentearchief Kerkrade)

Op 7 februari 1954 vierde de Nederlandse familie Creutzer-Quadvlieg hun gouden huwelijksfeest. Ze woonden in de mijnkolonie die toen aan de Nieuwstraat lag op huisnummer 127.

Traditioneel werden gouden bruidsparen muzikaal begeleid door een kapel. De muziekkapel marcheerde naar het huis van het gouden bruidspaar en speelde voor hen, om hen vervolgens muzikaal te begeleiden van hun huis naar de dienst in de kerk.

In Nederland was er echter een nieuwe wet. De Zondagswet was pas een jaar eerder, in 1953, van kracht geworden en had de vorige wet van 1815 vervangen. Onder andere mochten er op zon- en christelijke feestdagen tot 13.00 uur geen openbare evenementen van niet-religieuze aard plaatsvinden en mocht er binnen een straal van meer dan 200 meter geen muziek te horen zijn.

De Harmonie St. Cecilia, bekend als “Auw Harmonie”, wilde die ochtend onder leiding van Frans Willem Ploum precies deze traditie voortzetten. De kapel oefende ’s morgens in hun stamcafé op de markt in Kerkrade en hun voorzitter, F.W. Ploum, liet ze om 12.20 uur in formatie voor het café langs marcheren door de Holzstraat richting Nieuwstraat nr. 127 naar het huis van de familie Creutzer-Quadvlieg. Deze marsmuziek werd ook gehoord door politieagenten die die ochtend in Kerkrade dienst hadden. Op de Nieuwstraat hielden zij het muziekkorps aan en vroegen wie de harmonie leidde. De heer Ploum melddde zich bij de agenten zonder zich er bewust van te zijn dat de harmonie de wet overtrad. Maar de agenten drongen aan op naleving van de zondagswet, verboden het maken van verdere muziek en maakten een proces-verbaal op.

Wat een drama voor de viering van het gouden huwelijk. Voor het gouden bruidspaar Creutzer-Quadvlieg kon er nu geen muziekkorps voor hun huis spelen, geen muziek zou de processie naar de Catharinakerk in Kerkrade begeleiden.

De bevriende muzikanten uit Straß hadden al bij de grens gemerkt dat de “Auw Harmonie” niet verder mocht spelen. De muzikanten van de kapellen in Kerkrade en Herzogenrath/Straß, die nauw met elkaar verbonden waren, hadden al snel een bijzonder idee. Tot verrassing van het gouden bruidspaar marcheerde de Herzogenraths Kapelle Straß 1880 e.V. aan de Duitse kant van de Neustraße, onder leiding van de toenmalige dirigent Heinrich Kebeck. Er was hier immers geen verbod. Het muziekkorps begeleidde de processie langs de Neustraße tot de afslag bij de kruising met de Holzstraat richting Kerkrade en de Catharinakerk – zwijgend – zonder muziek. Maar de muziek van de kapel uit Straß was zeker meer dan 200 meter ver te horen. Zoals op de foto te zien is, toonde de gemeenschap een levendige belangstelling voor het gebeuren. Dit was echte burenhulp!

Kranten in heel Nederland berichtten de volgende dag, 8 februari 1954, over deze gebeurtenis. In de Zuid-Limburger haalde de gebeurtenis zelfs de voorpagina: “Traditie moest buigen voor de nieuwe Zondagswet – Uitzondering in de wet voor het Zuiden?”.

Omdat de politieagenten een officieel rapport hadden geschreven en ook de pers zo uitgebreid verslag deed van deze gebeurtenis, werd dit “incident” ook een onderwerp voor de politiek. In de gemeenteraad van Kerkrade werden al op 09-02-1954, d.w.z. twee dagen na de verhuizing, overeenkomstige besluiten ingediend om de wet te verbeteren. Er was ook een levendige uitwisseling met het provinciebestuur in Maastricht. Over het incident en de gevolgen ervan werd nog jarenlang gedebatteerd. (archief Kerkrade: dossiernummer st00001266).

Naar het krantenbericht
08-02-1954 De Volkskrant „Traditie in botsing met het wetboek – Kerkrade overtreedt nieuwe Zondagswet met harde muziek“

Naar het krantenbericht
08.02.1954 Overijsselsch dagblad

Naar het krantenbericht
08.02.1954 De waarheid

Naar het krantenbericht
08-02-1954 Limburgsch dagblad „Kerkrade demonstriert gegen das neue Sonntagsgesetz“

Nar het krantenbericht
08-02-1954 De Zuid-Limburger

Naar het krantenbericht
08-02-1954 Nieuwe Haarlemsche courant

Scroll naar boven

Ooggetuigenverslag

Ooggetuigen – Bert Schiffelers

Bert Schiffelers was toen 4 jaar oud en een buurkind van de familie Creutzer-Quadvlieg. Het jongetje had een hechte vriendschap met meneer Creutzer. De gepensioneerde nam de kleine jongen, die zich verveelde omdat zijn oudere broers en zussen allemaal op school zaten, ’s ochtends vaak mee op zijn ronde door de kolonie, om boodschappen te doen en de bakker en schoenmaker te bezoeken. Op de ochtend van de gouden bruiloft reed er een koets met vier zwarte paarden voor het huis en Bert begon vreselijk te huilen. Hij kende een koets met paarden alleen van begrafenissen, als de overledenen werden opgehaald. Dus nam hij aan dat zijn surrogaatoom gestorven was. De volwassenen konden hem slechts met veel moeite overtuigen dat alles in orde was en dat hij zich geen zorgen hoefde te maken over zijn grote vriend.